Door nest- en broedgelegenheid te bevorderen gaat het soorten voor de wind. Voor veel soorten is de periode van voortplanting een kwetsbaar moment. Een beetje hulp levert vaak veel resultaat op. Dat geldt voor vogels, maar ook voor insecten, vleermuizen of reptielen. Maar ook een geschikt en veilig biotoop voor jonge dieren na het uitvliegen of uitzwermen is een belangrijke maatregel zoals dood maaien van kuikens of een overmaat aan predatie.
Hieronder wordt verstaan: het beschermen van nesten van weidevogels door het markeren van nesten in het veld of het tijdelijk verplaatsen hiervan voor het ploegen. Ook het digitaal markeren van nesten met een drone en een gps op de trekker is een maatregel waarmee nesten kunnen worden beschermd. Een andere vorm van nestbescherming is het later maaien van grasland of het wat later ploegen van maisland.
Hieronder wordt verstaan: het plaatsen van broedkorven voor wilde eend. Voor wilde eenden is het plaatsen een zinvolle maatregel. Deze korven worden in sloten of poelen geplaatst waardoor er vrijwel geen predatie van de eieren optreedt. Soms broeden er ook waterhoentjes of kuifeenden in een eendenkorf. Ook zij profiteren van deze biotoopmaatregel.
Hieronder wordt verstaan: het opspeuren van reekalveren en andere jonge dieren om deze tijdelijk te verplaatsen tijdens het maaien van het gras. Kalveren van reeën worden meestal in april, mei of juni geboren. De eerste weken na de geboorte liggen kalveren vaak in hoog grasland. Dit valt vaak samen met het maaien van gras. Hierdoor worden nogal wat kalveren doodgemaaid of verwond. Door gericht te zoeken en de kalveren tijdelijk te verplaatsen gedurende maaiwerkzaamheden kunnen veel jonge dieren worden gered. Tegenwoordig zien we steeds meer gebruik van drones om jonge dieren op te sporen.
Hieronder wordt verstaan: het plaatsen van nestkasten voor torenvalken, uilen, zwaluwen of andere vogels. Hierdoor wordt het broedsucces vergroot. Veel van deze soorten hebben een tekort aan holle bomen of andere geschikte nestgelegenheid. Vaak kunnen ze een nuttige rol spelen in het beperken van overlast door insecten of muizen.
Hieronder wordt verstaan: het plaatsen van nestkasten voor vleermuizen. Vleermuizen maken gebruik van holle bomen, winterverblijven, spouwmuren of oude bunkers en andere gebouwen. Deze insecteneters planten zich slecht voort en zijn gebaat bij maatregelen als het plaatsen van vleermuiskasten, vleermuishotels of andere voorzieningen, zoals oude kelders of waterputten die geschikt worden gemaakt. Dit biedt hen gelegenheid om zomers te verblijven of te overwinteren.
Hieronder wordt verstaan: het creëren van kunstmatige oeverwanden waar bepaalde vogelsoorten in broeden. IJsvogels en oeverzwaluwen broeden in steile oevers, zandafgravingen of soms in dikke wortelkluiten van omgevallen bomen langs een beek. Door kunstmatige oeverwanden aan te leggen kan het tekort aan natuurlijke, steile oevers worden opgeheven want het aanbod aan broedgelegenheid wordt hiermee verruimd.
Hieronder wordt verstaan: het aanleggen van eilandjes om broedgelegenheid voor bepaalde vogelsoorten te creëren. Veel kust- en moerasvogels zijn gebaat bij rustige plekken langs het water waar ze ongestoord kunnen broeden. De aanleg van broedeilanden in een plas of ander open water helpt daarbij enorm. Meeuwen, sterns, kluten of andere steltlopers hebben hier baat bij.
Hieronder wordt verstaan: het verlagen van de predatiedruk. In ons dichtbevolkte land komt een groot aantal roofdieren voor in hoge dichtheden. Dit wordt veroorzaakt door het grote aanbod aan afval, doodgereden dieren en ander voedsel of andere omstandigheden. Door gebieden ongeschikt te maken voor hoge aantallen roofdieren kan predatie worden beperkt. Denk daarbij aan: het verwijderen van hoge bomen in open gebied als uitkijkpost en broedplek, minder loopplanken over sloten, opruimen van rommelhoekjes in weidevogelgebieden of de stand van bijvoorbeeld vos en kraai te beperken.