Faunavoorziening en milieu

Deze biotoopmaatregelen zijn vooral gericht op het beschermen van de fauna op hun migratie door het landschap. Daar horen ook bij milieumaatregelen als verwijderen van afval en plastic uit de natuur. Door het plaatsen van rasters of het  maken van veilige oversteekplekken wordt versnippering van populaties voorkomen, of aanrijdingen met wild.

Grofwildrasters

Hieronder wordt verstaan: de aanleg en het beheer van rasters die het leefgebied van grote wildsoorten beperken. Om aanrijdingen tussen grofwild en verkeer te voorkomen, worden grofwildrasters aangelegd. Dit gebeurt vooral langs snelwegen en soms ook langs provinciale wegen. Soms worden rasters gecombineerd met ecoducten.

Voor wilde zwijnen gaat het om wildrasters van één meter hoog, voor herten om gaasrasters van - bij voorkeur - twee meter hoog. Door bij zwartwildrasters manchetten (fijn gaas) aan de bovenzijde aan te brengen, wordt voorkomen dat herten hierin blijven haken als ze hierover heen springen. Voor herten zijn elektrische rasters meestal ongeschikt. De mannelijke herten kunnen hierin als snel verstrikt raken.

Rasters das en kleine fauna

Hieronder wordt verstaan: de aanleg en/of het beheer van rasters voor kleinere diersoorten. Om doodrijden van dassen en andere kleine zoogdieren langs wegen te voorkomen worden lage kerende rasters aangelegd. Meestal zijn ze voorzien van dassentunnels of pijpen onder de weg door. Langs bruggen worden langs de waterkant vaak loopvoorzieningen of richels aangebracht.

Ecoduct of corridor

Hieronder wordt verstaan: de aanleg en/of het beheer van ecoducten. Ecoducten worden vooral aangelegd over snelwegen en provinciale wegen. Er zijn smalle ecoducten van tien meter breed en ecoducten van 50 meter breed.

Andere ecologische corridors zijn speciaal aangelegde verbindingszones zoals brede houtstroken in open gebied, heidestroken door bossen heen, speciale water- of moeraszones of ruigtestroken in open gebied. Ze verschillen in breedte maar bedragen al snel tien tot 30 meter breedte.

Wildspiegels en signalering

Hieronder wordt verstaan: het plaatsen en/of beheren van wildspiegels. Om aanrijdingen met herten, zwijnen en reeën te beperken, worden langs wegen wildspiegels aangebracht. Bij het melden van dit type project kan worden volstaan met een enkele stip, ook al staan de spiegels langs een lang wegtracé. In de beschrijving kan het wegnummer en het type spiegel worden benoemd.

Observatiepunt wild en vogels

Hieronder wordt verstaan: het plaatsen en/of inrichten van rustgebieden voor watervogels of wild. Vogel- en wildobservatiehutten of -schermen helpen om verontrusting te beperken. Bij het aanmaken van een project in deze categorie kunt u aangeven of het om een vogel- of wildobservatiepunt gaat.

Uittreedplaatsen voor fauna

Hieronder wordt verstaan: het plaatsen en/of onderhouden van plaatsen waar te water geraakte wilde dieren het water uit kunnen komen. Op tal van plekken hebben kanalen of havens steile oevers. Hier kunnen reeën, hazen, egels en andere zoogdieren wel in, maar niet uit. Hierdoor verdrinken ze. Door aanleg van trapjes of andere uittreedplekken langs de oevers is het mogelijk om verdrinking te beperken.

Andere uittreedplaatsen komen voor langs rasters. Mochten dieren tussen twee rasters terechtkomen dan kunnen ze vaak via een hellingbaan (of soms terugslagkleppen bij dassen) weer terugkeren naar hun leefgebied.

Opruimen zwerfvuil

Hieronder wordt verstaan: het weghalen van afval in het buitengebied. Soms kan zwerfvuil voor dieren een groot probleem opleveren. Na hoog water in rivieren en langs beken blijven vaak grote hoeveelheden afval op de oever achter. Hierin kunnen wilde dieren verstrikt of gewond raken. Ook kunnen ze vergiftigd raken door resten van afvalstoffen.

Ook voor vee kan afval een probleem zijn. Opruimen van afval beperkt dit gevaar. Inzet van bijvoorbeeld scholen (Nederland Schoon) heeft ook een grote educatieve betekenis en veroorzaakt bewustwording van het effect van zwerfafval. Langs rivieren zijn er na eind maart meestal geen grote overstromingen meer en kan het afval van de winterperiode worden geruimd.

Overzetplekken kikkers en padden

Hieronder wordt verstaan: het aanleggen en/of beheren van plekken waar kikkers en padden worden opgevangen om vervolgens aan de overkant te worden losgelaten. Op weg van winterverblijf naar poelen moeten kikkers, padden en salamanders soms wegen oversteken. Daar worden ze massaal doodgereden.

Door het plaatsen van geleiding van plastic stroken en ingegraven emmers kunnen de dieren ’s avonds worden verzameld en overgezet naar de andere kant van de weg. Zo kunnen soms in maart en april duizenden amfibieen worden gered van een wisse dood.

Meest recente projecten